Laatst stond ik om de hoek bij de Febo een guilty-pleasure-milkshakeje weg te drinken toen een broos vrouwtje met een rollator voorzichtig schuifelend de zaak probeerde te passeren. Ze kwam abrupt tot stilstand. Het leek alsof haar benen onafhankelijk van de rest van haar lichaam opereerde. Vooruitkijkend, met haar handen stevig om de handvaten van haar rollator geklemd, maakte haar voeten heftige stapbewegingen zonder van hun plek te komen. Plotseling hield het “luchtlopen” op en schoof ze met haar rollator heel langzaam naar voren. Terwijl haar benen nog steeds op dezelfde plek bleven staan. Totdat ze bijna in een hoek van 90 graden stond. Ik stond al klaar om haar op te vangen. Ze liet haar rollator tegen de muur uitrollen en ik vroeg haar of ze hulp nodig had. ‘Nee hoor’, zei ze bijna opgewekt. Ze vertelde dat ze Parkinson in haar benen had en dat ze hierdoor soms hun eigen weg gingen. Ondanks de soms hachelijke onderneming om naar buiten te gaan, liet ze zich niet tegenhouden. ‘Het heerlijke gevoel van vrijheid dat ik krijg van het buiten lopen is groter dan het ongemak’, zei ze. ‘Ook al weet ik dat ik het erna moet bezuren met lichamelijke klachten.’ Toen ze verder schuifelde, bleef ik haar nakijken met een gevoel van nederigheid ten opzichte van de grootsheid van deze vrouw. Met een geweldige levenshouding.